Meer- en hoogbegaafdheid
Wij vinden het belangrijk dat ieder kind zich naar vermogen kan ontwikkelen. Daarbij gaan wij uit van het eigene van een kind, een gevarieerd aanbod in het lesgeven en de school als veilige werkplaats. Ieder kind is uniek. Er zijn grote verschillen in begaafdheid, tempo en belangstelling bij kinderen. Naast de zorg voor leerlingen die minder snel kunnen meekomen, moet er ook specifieke aandacht zijn voor de meerbegaafde leerling.
Ons uitgangspunt bij het lesgeven aan meer- en hoogbegaafde kinderen is om kinderen zowel pedagogisch (sociaal emotioneel) als didactisch (cognitief) op hun eigen manier te benaderen. Het vormgeven van onderwijs aan meer- en hoogbegaafden begint bij de erkenning dat deze leerlingen recht hebben als ieder ander kind op onderwijs dat afgestemd is op hun behoefte. Het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH) helpt ons bij het signaleren en diagnosticeren van meer- en hoogbegaafde leerlingen. Zo vindt er een screening plaats in de groepen 1, 3 en 5.
Daarnaast kan één of meer van onderstaande punten aanleiding zijn om een signalerings- en /of diagnostiseringprocedure op te starten:
- de ouders zien kenmerken van begaafdheid
- er komt een signaal uit de intakeprocedure
- de leerkracht ziet kenmerken van begaafdheid
- de leerling heeft een ontwikkelingsvoorsprong of laat goede didactische resultaten (I-scores op meerdere leerstofgebieden)
- advies vanuit de Quickscan
- de leerling laat een neerwaartse tendens zien in de ontwikkeling van de schoolprestaties over meerdere LVS/toetsmomenten die opvallend te noemen zijn
- de leerling geeft zelf signalen dat het leerstofaanbod te gemakkelijk is
Als uit het DHH blijkt dat leerlingen meer aankunnen dan de reguliere leerstof, wordt er een extra uitdagend programma opgesteld waarmee gewerkt kan worden binnen de groep.